Uilskuikens, kraaien en merels
Wat u waarschijnlijk nog niet over ze weet
Deze vogels hebben met elkaar gemeen dat zij in het nest beginnen maar allemaal een ‘grondfase’ kennen. Dat wil zeggen dat ze na een aantal weken op het nest, zelf of met hulp van de ouders uit het nest springen en enkele dagen tot een week op de grond vertoeven.
In deze periode kunnen de jonge vogels nog niet vliegen en worden ze door hun ouders regelmatig op de grond gevoerd. Ziet u dus een jonge merel, kraai, spreeuw of kauw onder een bosje zitten, kijk dan goed of er ook ouders in de buurt zijn. Vaak vliegen de ouders in de buurt rond en als u voldoende afstand neemt tot het jong, zullen de ouders ook het jong komen voeden.
In deze fase zijn de vogels natuurlijk extra kwetsbaar en makkelijke prooien voor katten. Toch hoort deze fase in het natuurlijk proces van opgroeien en is dus geen reden om de jonge vogel mee te nemen. Mocht de situatie echt gevaarlijk zijn omdat er bijvoorbeeld veel katten aanwezig zijn, dan kunt u het beste even bellen met onze centrale voor overleg.
Jonge uilen klimmen op een bepaalde leeftijd ook uit het nest. Vaak klimmen ze dan ook uit de boom en gaan op de grond bij de stam van de boom zitten. We noemen ze dan ‘takkelingen’. Ziet u één of meerdere niet gewonde uilskuikens bij de stam van een boom zitten, dan is dit meestal geen aanleiding om de jonge uilen mee te nemen.